Mensen zijn als bomen, Als je aan een boom zou vragen: hé boom, sta jij nou graag alleen? Dan zou hij, denk ik zeggen: geef mij maar boompjes om me heen.
Zou je aan je vader vragen:
Zou je aan je moeder vragen:
Zou je aan je oma vragen:
Dus bomen zijn als mensen:
Jij, je vader en moeder,
Maar die opa's en oma's die
|
Dit heb je er voor nodig:
Zo gaat het:
ze waren bijna bladerloos.
Het heeft geen zin ze op te vangen,
Omhoog
Een gedichtje over bomen:
Je kunt de boomstam ook zien als Jezus.
Hij is de stam en wij zijn de takken.
Als je een tak losknipt van de stam, verdroogd het.
Een tak kan alleen groeien en bloeien als ht met de stam verbonden is.
Ook wij kunnen alleen maar van Jezus houden en doen wat hij van ons vraagt
als we met Jezus verbonden zijn. Dit kunnen we doen door te blijven
bidden en te doen wat Hij van ons vraagt. (Denk aan de 10 zinnen.
Het verhaal staat ook in de Bijbel maar dan met de wijnstok: Johannes 15.
De tuinman zag de bomen kalen,
Hij zag de laatste blaadjes dalen.
en sprak; wat is dat toch grandioos!
want tegen het voorjaar zijn ze er weer.
Ik hoeft ze zelf niet op te hangen,
welnee, dat doen de lieve Heer.
Omhoog